Proloog
Harry keek rond zich heen. Hij zag alleen maar bloed, stukjes vlees en hier en daar een reepje kleding. Veel was er niet meer over van de dooddoeners en zijn vrienden.
Harry keek naar het enige lijk dat nog herkenbaar was: dat van Marten Villijn a.k.a. Heer Voldemort. Nog geen 10 minuten geleden was het gevecht nog hevig, maar nu was alles muisstil.
Harry had Voldemort geraakt met een stukje duistere magie. Om dit te doen slagen, hadden zijn vrienden hem afgeschermd tegen de dooddoeners en hun meester. Hierdoor vielen ze één voor één, langs beide kanten. Toen Harry klaar was met het verzamelen van energie, was enkel Ron nog overeind, Ron, die altijd naast Harry stond in welk gevaar ook. Bij het loslaten van de energie was Ron bezweken door de krachtige magische golven. Het gevolg was dat hij uiteengespat was als een stukje vuurwerk van de Wemelbroertjes. Een geluk nog dat Voldemort er ook niet tegen kon, hij werd recht op zijn voorhoofd geraakt. Zijn ziel was aan stukken vaneen. Op de plaats waar Harry de spreuk had doen neerkomen, staat er nu een vreemd litteken, in de vorm van een bliksemschicht.
Harry's gedachtengang wordt verstoord door een acht gekreun en geritsel van bladeren. Uit een naburig bosje staat er een donkere figuur op: Severus Sneep, de verrader van de Orde van de Feniks, de moordenaar van Albus Perkamentus en de meest hatelijkste persoon die Harry ooit gekend heeft, op Voldemort natuurlijk na.
"Sneep! U leeft nog? Hoe kan dat? Ik dacht dat Ron u te grazen had genomen!" "Potter! Zoals je wel weet ben ik een goede tovenaar en ben ik nogal goed met zwarte verdedigingsmagie. Wemel zou nog geen haar op mijn hoofd geraakt hebben als ik niet gestruikeld was. Ik werd daarheen geslingerd." En Sneep wijst richting het bosje waar hij vandaan kwam.
"Wel Sneep, uw meester is dood, uw vriendjes zijn dood, mijn vrienden en iedereen waarvan ik hield zijn dood. Ga uw gang, dood mij ook zodat het eindelijk gedaan is!" Harry gaat vlak voor Sneep staan, met zijn toverstok losjes in zijn handen. "Ik heb er genoeg van, mijn taak is voorbij, ik heb geen energie meer. Heers over de wereld voor mijn part, maar dood mij tenminste eerst."
Sneep kijkt berekenend naar de jonge man voor zich. Harry Potter, 25 jaar, de zoon van zijn aartsvijand staat voor hem, smekend om hem te doden. Sneep denkt vlug na en loopt naar Harry toe, neemt hem vast en richt zijn toverstok op hun beiden. "Avada Decum Kedavrum!"
Het laatste wat Harry Potter, de jongen-die-bleef-leven ziet, was een groene lichtflits op zichzelf, en Sneep, afschieten. Dan wordt het donker.
Ik wil graag lieven danken, hij heeft mij veel geholpen met dit verhaal